Nu we bijna aan het eind zijn van periode 1, vind ik het prettig voor mezelf om hier even op terug te kijken.
Het thema 'Hersenen in actie' vond ik vanaf het begin al interessant. Tijdens de colleges heb ik oude maar ook veel nieuwe informatie gekregen en heb daar zeker wat aan gehad! Ik weet nu wat hersenvriendelijk lesgeven is en hoe je van een gewone les een constructivistische les moet maken, dingen war ik eerst nog nooit van had gehoord!
Aan het begin van deze periode heb ik ook een aantal doelen geformuleerd voor mezelf. Omdat ik benieuwd ben in hoeverre dit gelukt is ga ik ze nog eens langs.
1. De lat voor mezelf niet te hoog leggen. Dit zal altijd een zwak punt van mij blijven, maar ik merk aan mezelf dat deze stage mij heel veel zelfvertrouwen heeft gegeven en nog steeds geeft. Ik krijg de vrijheid om alles te doen en draai de hele dag de klas, alsof ik al echt de leerkracht ben. Tuurlijk gaat er ook wel eens iets mis, maar weet dit gelukkig dan ook zelf weer op te lossen. Omdat ik dit zelf doe, krijg ik steeds meer het gevoel van 'zie je wel, je kan het wel!' wat voor mij heel prettig is. Ook het feit dat mijn mentor aan de school heeft doorgegeven dat als zij ziek is en ik er ben, er geen vervanger geregeld hoeft te worden, heeft mij een enorme zelfvertrouwenboost gegeven! Ik hoop dat ik dit gevoel kan vasthouden, want het werkt 100x prettiger dan voorheen!
2. Meer ingaan op het individu. Omdat er in mijn stageklas enorme verschillen zijn qua niveau, werken ze met niveaugroepen. Dit zijn dan groepjes van 3/4 leerlingen. Hierdoor kreeg ik de kans om telkens met een groepje aan de slag te gaan. Doordat deze groepjes ook nog eens heel klein zijn, kon ik ook makkelijk oog hebben voor het individu. Ik vond dit heel erg prettig, zo leer je een kind echt goed kennen. Ik ging vaak bij de 'meest moeilijke' kinderen zitten om 1 op 1 te werken. Ik merkte dat zij dit heel fijn vonden en dus het werk heel goed ging. Voor mij was dit ook een teken dat ze een soort van veilig gevoel bij mij hadden en zich daarom voor mijn hulp openstelde.
3. In deze periode minimaal 1 correcte hersenvriendelijke les uitvoeren. Doordat voor mij steeds duidelijker werd wat een hersenvriendelijke les is, kwam ik erachter dat je onbewust vaak hersenvriendelijk bezig bent! Naast de opdracht die bij dit thema hoort, heb ik meerdere lessen gegeven op een hersenvriendelijke manier.
4. Inzicht krijgen in de werking van de hersenen en hoe je hier in de klas rekening mee kan houden. Tijdens de colleges en bijeenkomsten heb ik veel geleerd over de werking van de hersenen, zoals het korte en lange termijngeheugen en waar wat zit in je hersenen. Doordat er ook vaak praktijkvoorbeelden kwamen, wist je hoe je dit zelf ook kan doen in jouw eigen klas. Ik heb dus zeker dit doel behaald dankzij de bijeenkomsten!
5. Alles wat ik leer in de colleges en bijeenkomsten toepassen in mijn stage. Mede door de opdrchten is dit zeker gelukt! Maar doordat ik zelf steeds meer ging begrijpen wat alles inhield, ontdekte ik dat je er onbewust toch wel regelmatig aan voldoet om bijvoorbeeld een hersenvriendelijke manier van lesgeven te laten zien.
Al met al ben ik dus tevreden over deze periode. Ik denk dat ik voor mezelf kan zeggen dat ik mijn doelen die ik heb gesteld heb behaald en dit ook zeker vast wil houden! Hopelijk zullen de volgende thema's en periodes net zo verlopen!
dinsdag 8 november 2011
Toepassingskaart 9: Scholen en talentontwikkeling
Op de basisschool 'De Diamant' geven ze onderwijs volgens de principes van TOM, Teamonderwijs op maat. Betekenisvol en actief leren speelt hierbij een belangrijke en grote rol.
Op deze school wordt zowel rekenig gehouden met het personeel als de leerlingen. Iedere leerkracht krijgt de ruimte zich te ontwikkeling op zijn/haar gebied. Zo wordt er ook gewerkt met miniteams, bestaande uit een groepsleerkracht, een onderwijsassistent en een stagiar(e). Zo hebben ze meer mogelijkheden voor individuele aandacht voor leerlingen.
De leerlingen krijgen zelf meer verantwoordelijkheid over hun eigen leerproces. Ze proberen vraaggericht onderwijs te geven en proberen hierbij zoveel mogelijk rekening te houden met de meervoudige intelligentie van de kinderen. Ieder kind heeft zijn eigen voorkeur en daar moet naar geluisterd worden.
Een uitdagende leeromgeving vinden zij hierbij heel belangrijk. Ze willen daarom gaan werken met ateliers. Een reken-, taal-, techniek- of tekenatelier. De school moet er zo uitzien dat de leerlingen uitgedaagd worden om te leren.
De ouders mogen in overleg met de school kiezen voor 1 van de 3 concepten die ze doen op school, namelijk:
* Ervaringgericht onderwijs
* Ontwikkelingsgericht onderwijs
* Programmagericht onderwijs
Zo kunnen ze voldoen aan de leerbehoeften van ieder kind.
Op deze school wordt zowel rekenig gehouden met het personeel als de leerlingen. Iedere leerkracht krijgt de ruimte zich te ontwikkeling op zijn/haar gebied. Zo wordt er ook gewerkt met miniteams, bestaande uit een groepsleerkracht, een onderwijsassistent en een stagiar(e). Zo hebben ze meer mogelijkheden voor individuele aandacht voor leerlingen.
De leerlingen krijgen zelf meer verantwoordelijkheid over hun eigen leerproces. Ze proberen vraaggericht onderwijs te geven en proberen hierbij zoveel mogelijk rekening te houden met de meervoudige intelligentie van de kinderen. Ieder kind heeft zijn eigen voorkeur en daar moet naar geluisterd worden.
Een uitdagende leeromgeving vinden zij hierbij heel belangrijk. Ze willen daarom gaan werken met ateliers. Een reken-, taal-, techniek- of tekenatelier. De school moet er zo uitzien dat de leerlingen uitgedaagd worden om te leren.
De ouders mogen in overleg met de school kiezen voor 1 van de 3 concepten die ze doen op school, namelijk:
* Ervaringgericht onderwijs
* Ontwikkelingsgericht onderwijs
* Programmagericht onderwijs
Zo kunnen ze voldoen aan de leerbehoeften van ieder kind.
Toepassingskaart 8. Constructivistische les.
Eigen leerstijl.
Vorig jaar hadden wij deze test van Kolb al gedaan, maar eerlijk gezegd wist ik echt niet meer wat bij mij eruit was gekomen. Daarom vond ik het ook wel interessant om het nu weer te doen, met de insteek het nu wel te onthouden! Ik had verwacht dat ik een echte doener zou zijn, maar toen ik de test deed kwam er dromer uit! Ik had echt zoiets van 'dat klopt echt niet!'. Maar toen ik de omschrijvingen hoorde van de verschillende stijlen, kwam ik hier al snel op terug: ik ben inderdaad een dromer. Het punt: kijkt graag eerst naar een ander voor hij/zij zelf aan de slag gaat komt me heel bekend voor. Ook denk ik altijd eerst na voor ik daadwerkelijk aan de slag ga. Het inleven in verschillende situaties kan ik ook. Kortom, een dromer.
In mijn stageklas heb ik zo ook naar de leerlingen gekeken. Samen met mijn mentor hebben we drie leerlingen uitgekozen met alle drie een andere leerstijl.
Leerling A: Deze leerling is een echte dromer. Hij kijkt graag de kat uit de boom en vind het heel fijn als iets hem eerst wordt voorgedaan zodat hij weet hoe het moet. Ook merkte ik dat hij wat meer de tijd nodig heeft voor hij met een oplossing komt, terwijl er vele anderen van alles al aan het roepen zijn.
Leerling B: Deze leerling is een echte doener, die gaat direct aan de slag en ziet wel hoe het uitpakt. Hij werkt graag samen en brengt zijn enthousiasme over op de anderen. Een doener houdt van experimenteren, zo ook deze leerling. Hij wil het graag echt uitproberen en leert hier meer van dan vanuit een boek.
Leerling C: Deze leerling is de denker van de groep. Ze is stil en altijd heel geconcentreerd aan het leren vanuit een boek, de praktijk hoeft voor haar niet zo. 'Het staat toch ook al in je boek?!'. De nieuwe kennis verbind zij direct aan de kennis die ze al bezit en laat dit soms ook horen.
De les:
Voor deze les heb ik een rekenles gebruikt met als thema meten. We konden natuurlijk uit het boek de sommen maken, maar voor een eerste kennismaking met de maten m en cm leek het mij leuk ook écht te gaan meten. Ik heb daarom een werkblad gemaakt en een kist vol meetmaterialen gepakt. Ze moesten een aantal dingen in het lokaal opmeten en hierbij samenwerken. Een voorbeeld van ontdekkend leren, een stijl die past bij de doener. Daar heb ik dan ook deze les op gebaseerd.
Doordat ze zelf gingen meten, was al heel snel het kwartje gevallen, bij iedereen. Ze waren erg enthousiast en vonden het jammer dat we op een gegeven moment moesten stoppen vanwege de tijd. Ook de leerlingen met de andere leerstijlen waren enthousiast.
Reflectie leerlingen:
De leerlingen waren heel erg enthousiast en waren allemaal heel serieus bezig met het meten. Ze wilden zelfs naar buiten om daar dingen te gaan meten! Vanwege de tijd kon ik dat deze les niet doen, maar toen ik ze had beloofd dat we dat zeker een keer gingen doen, was het een luid gejuich, van iedereen! Ze vonden het niet te makkelijk maar ook niet te moeilijk en wilden graag meer van dit soort lessen.
Eigen reflectie:
Ik ben zelf ook erg tevreden over de les, ze waren erg enthousiast en mijn doelen waren bereikt. Wel zou ik de volgende keer ervoor zorgen dat elke leerling een eigen meetinstrument heeft waardoor ze elke keer zelf kunnen meten en je niet hoeft te werken met een roulatie systeem.
Vorig jaar hadden wij deze test van Kolb al gedaan, maar eerlijk gezegd wist ik echt niet meer wat bij mij eruit was gekomen. Daarom vond ik het ook wel interessant om het nu weer te doen, met de insteek het nu wel te onthouden! Ik had verwacht dat ik een echte doener zou zijn, maar toen ik de test deed kwam er dromer uit! Ik had echt zoiets van 'dat klopt echt niet!'. Maar toen ik de omschrijvingen hoorde van de verschillende stijlen, kwam ik hier al snel op terug: ik ben inderdaad een dromer. Het punt: kijkt graag eerst naar een ander voor hij/zij zelf aan de slag gaat komt me heel bekend voor. Ook denk ik altijd eerst na voor ik daadwerkelijk aan de slag ga. Het inleven in verschillende situaties kan ik ook. Kortom, een dromer.
In mijn stageklas heb ik zo ook naar de leerlingen gekeken. Samen met mijn mentor hebben we drie leerlingen uitgekozen met alle drie een andere leerstijl.
Leerling A: Deze leerling is een echte dromer. Hij kijkt graag de kat uit de boom en vind het heel fijn als iets hem eerst wordt voorgedaan zodat hij weet hoe het moet. Ook merkte ik dat hij wat meer de tijd nodig heeft voor hij met een oplossing komt, terwijl er vele anderen van alles al aan het roepen zijn.
Leerling B: Deze leerling is een echte doener, die gaat direct aan de slag en ziet wel hoe het uitpakt. Hij werkt graag samen en brengt zijn enthousiasme over op de anderen. Een doener houdt van experimenteren, zo ook deze leerling. Hij wil het graag echt uitproberen en leert hier meer van dan vanuit een boek.
Leerling C: Deze leerling is de denker van de groep. Ze is stil en altijd heel geconcentreerd aan het leren vanuit een boek, de praktijk hoeft voor haar niet zo. 'Het staat toch ook al in je boek?!'. De nieuwe kennis verbind zij direct aan de kennis die ze al bezit en laat dit soms ook horen.
De les:
Voor deze les heb ik een rekenles gebruikt met als thema meten. We konden natuurlijk uit het boek de sommen maken, maar voor een eerste kennismaking met de maten m en cm leek het mij leuk ook écht te gaan meten. Ik heb daarom een werkblad gemaakt en een kist vol meetmaterialen gepakt. Ze moesten een aantal dingen in het lokaal opmeten en hierbij samenwerken. Een voorbeeld van ontdekkend leren, een stijl die past bij de doener. Daar heb ik dan ook deze les op gebaseerd.
Doordat ze zelf gingen meten, was al heel snel het kwartje gevallen, bij iedereen. Ze waren erg enthousiast en vonden het jammer dat we op een gegeven moment moesten stoppen vanwege de tijd. Ook de leerlingen met de andere leerstijlen waren enthousiast.
Reflectie leerlingen:
De leerlingen waren heel erg enthousiast en waren allemaal heel serieus bezig met het meten. Ze wilden zelfs naar buiten om daar dingen te gaan meten! Vanwege de tijd kon ik dat deze les niet doen, maar toen ik ze had beloofd dat we dat zeker een keer gingen doen, was het een luid gejuich, van iedereen! Ze vonden het niet te makkelijk maar ook niet te moeilijk en wilden graag meer van dit soort lessen.
Eigen reflectie:
Ik ben zelf ook erg tevreden over de les, ze waren erg enthousiast en mijn doelen waren bereikt. Wel zou ik de volgende keer ervoor zorgen dat elke leerling een eigen meetinstrument heeft waardoor ze elke keer zelf kunnen meten en je niet hoeft te werken met een roulatie systeem.
Toepassingskaart 4. 1-Zorgroute Rekenen
In mijn stagegroep zijn er grote verschillen in de rekenniveaus. Wij werken daarom al standaard in vier verschillende niveaus. Voor deze opdracht heb ik 1 groepje gekozen dat uit drie leerlingen bestaat. Zij rekenen op het niveau van groep 3. Op deze school is er daarom ook geen vaste leerlijn. Er wordt per klas gekeken wat er uit te halen valt en daarop wordt het groepsplan gebaseerd.
In dat groepsplan kwamen een aantal dingen naar voren die voor de hele klas gelden, ongeacht welk niveau, namelijk:
* Duidelijkheid wat betreft de werktijd.
* Visuele ondersteuning door bijvoorbeeld een rekenrek, kralenketting of namaakgeld.
* Duidelijkheid wat er van ze verwacht wordt.
Voor een aantal kinderen zijn er ook specifieke behoeftes. Zo is er een leerling die vaak voor de tijd om is haar werk klaar heeft en dus een vervolgopdracht nodig heeft. Ook is er een leerling die zich moeilijk kan concentreren en het beter gaat wanneer er iemand naast hem ziet die hem eventueel kan helpen. Ook zijn er een aantal die extra complimentjes nodig hebben. Niet een algemeen compliment maar een persoonlijke.
Voor deze opdracht heb ik dus een groepje gekozen dat rekent op groep 3 nveau. Ik heb gekozen voor het onderdeel geldrekenen omdat ze hier de meeste moeite mee hebben.
Hieronder zie je mijn groepsplan voor deze groep op dit onderwerp.
Uit privacy overwegingen heb ik de namen veranderd in leerling A,B en C.
De drie lessen:
Les 1: Niveau inschatten.
Bij de eerste les heb ik verschillende vaardigheden wat betreft geldrekenen bij elkaar gezocht. Ik heb deze gezamenlijk gedaan en voor mezelf genoteerd in hoeverre het bij iedere leerling lukte. Zo had ik een goed overzicht voor mezelf en kon ik voor de komende twee lessen een geschikte samenstelling van opdrachten maken.
Les 2: Geschikte opdrachten.
Omdat er een tweetal opdrachten al goed beheerst werden (het besef van het verschil tussen een euro en een eurocent en hoe moet je betalen) ging ik deze les in op het kopen van producten en kijken of ik genoeg geld daarvoor heb. Dit was lastig, maar daarom juist deze extra instructie. Door eerst samen wat sommen te doen, kwam steeds meer het begrip boven van hoe je deze sommen aan moet pakken. Wanneer ik ze alleen het af liet maken, ging dit op 1 leerling na goed. Bij de derde leerling maakte ik nog een paar sommen samen, tot ik de vraag kreeg 'Mag ik het nu zelf proberen juf?'. Natuurlijk liet ik dit toe. Uiteindelijk was het bij alle drie de leerlingen goed gegaan en wist ik dat ik de opdracht voor morgen een stapje moeilijker kon maken.
Les 3: Stapje moeilijker.
Doordat het gisteren bij alle drie de leerlingen gelukt was, heb ik deze les de opdrchten een stapje moeilijker gemaakt. Rekenden we gisteren nog met hele euro's en 50 cent, zo kwamen er vandaag ook bedragen als €1,70 aan de orde. Dit was in het begin verwarrend, maar door de gezamenlijke start lukte het ze uiteindelijk ook zelf, met hier en daar wat hulp. Duidelijk te merken was dat het namaakgeld een heel positief effect had op de leerlingen. Daardoor zagen ze het voor zich en maakte het het veel makkelijker.
Terugkijkend op deze lessen ben ik zeer tevreden, zo ook mijn mentor. We hebben gezien dat ze nu meer plezier hebben in het rekenen met geld en het ook beter snappen doordat ze nu echt met het geld zelf bezig waren, en niet alleen met een tekening uit het boek. Ik heb dan ook afgesproken met mijn mentor dat we hier zeker zo mee doorgaan!
In dat groepsplan kwamen een aantal dingen naar voren die voor de hele klas gelden, ongeacht welk niveau, namelijk:
* Duidelijkheid wat betreft de werktijd.
* Visuele ondersteuning door bijvoorbeeld een rekenrek, kralenketting of namaakgeld.
* Duidelijkheid wat er van ze verwacht wordt.
Voor een aantal kinderen zijn er ook specifieke behoeftes. Zo is er een leerling die vaak voor de tijd om is haar werk klaar heeft en dus een vervolgopdracht nodig heeft. Ook is er een leerling die zich moeilijk kan concentreren en het beter gaat wanneer er iemand naast hem ziet die hem eventueel kan helpen. Ook zijn er een aantal die extra complimentjes nodig hebben. Niet een algemeen compliment maar een persoonlijke.
Voor deze opdracht heb ik dus een groepje gekozen dat rekent op groep 3 nveau. Ik heb gekozen voor het onderdeel geldrekenen omdat ze hier de meeste moeite mee hebben.
Hieronder zie je mijn groepsplan voor deze groep op dit onderwerp.
Uit privacy overwegingen heb ik de namen veranderd in leerling A,B en C.
De drie lessen:
Les 1: Niveau inschatten.
Bij de eerste les heb ik verschillende vaardigheden wat betreft geldrekenen bij elkaar gezocht. Ik heb deze gezamenlijk gedaan en voor mezelf genoteerd in hoeverre het bij iedere leerling lukte. Zo had ik een goed overzicht voor mezelf en kon ik voor de komende twee lessen een geschikte samenstelling van opdrachten maken.
Les 2: Geschikte opdrachten.
Omdat er een tweetal opdrachten al goed beheerst werden (het besef van het verschil tussen een euro en een eurocent en hoe moet je betalen) ging ik deze les in op het kopen van producten en kijken of ik genoeg geld daarvoor heb. Dit was lastig, maar daarom juist deze extra instructie. Door eerst samen wat sommen te doen, kwam steeds meer het begrip boven van hoe je deze sommen aan moet pakken. Wanneer ik ze alleen het af liet maken, ging dit op 1 leerling na goed. Bij de derde leerling maakte ik nog een paar sommen samen, tot ik de vraag kreeg 'Mag ik het nu zelf proberen juf?'. Natuurlijk liet ik dit toe. Uiteindelijk was het bij alle drie de leerlingen goed gegaan en wist ik dat ik de opdracht voor morgen een stapje moeilijker kon maken.
Les 3: Stapje moeilijker.
Doordat het gisteren bij alle drie de leerlingen gelukt was, heb ik deze les de opdrchten een stapje moeilijker gemaakt. Rekenden we gisteren nog met hele euro's en 50 cent, zo kwamen er vandaag ook bedragen als €1,70 aan de orde. Dit was in het begin verwarrend, maar door de gezamenlijke start lukte het ze uiteindelijk ook zelf, met hier en daar wat hulp. Duidelijk te merken was dat het namaakgeld een heel positief effect had op de leerlingen. Daardoor zagen ze het voor zich en maakte het het veel makkelijker.
Terugkijkend op deze lessen ben ik zeer tevreden, zo ook mijn mentor. We hebben gezien dat ze nu meer plezier hebben in het rekenen met geld en het ook beter snappen doordat ze nu echt met het geld zelf bezig waren, en niet alleen met een tekening uit het boek. Ik heb dan ook afgesproken met mijn mentor dat we hier zeker zo mee doorgaan!
vrijdag 4 november 2011
Toepassingskaart 7a Ontwikkelingsgericht onderwijs
Theorie
De cirkel van basisontwikkelings is ingedeeld in drie kringen. Hier op de foto is de cirkel van basisontwikkeling te zien:
In de binnenste cirkel staan de drie basiskenmerken:
* Emotioneel vrij zijn
* Zelfvertrouwen hebben
* Nieuwsgierig zijn
In de middelste cirkel bevinden zich de doelen wat betreft de brede ontwikkelingen. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan communiceren en samen spelen en werken.
In de buitenste kring bevinden zich de doelen wat betreft de specifieke kennis en vaardigheden. Hierbij moet je denken aan waarnemen en ordenen bijvoorbeeld.
De cirkel werkt van binnen naar buiten maar ook van buiten naar binnen. Het is belangrijk dat de binnenste kring goed zit. Dit zorgt er namelijk voor dat de andere kringen ook 'in beweging komen'.
De kernactiviteiten:
1) Spelactiviteiten: Hieronder heb je 4 fasen, namelijk:
* Manipulatief spel
* Rolgebonden handelen
* Thematisch rollenspel
* Vaktaalspel
2) Constructieve activiteiten: bouwen en iets maken met verschillende materialen.
3) Gespreksactiviteiten
4) Lees- en schrijfactiviteiten
5) Wiskundige activiteiten
Bij elke kernactiviteit vlgt nu een voorbeeld uit de praktijk. Vanwege privacy regels mocht ik niet foto's nemen op mijn stageschool. Ik heb dus foto's van internet gebruikt.
Praktijk
Spelactiviteit:
Hier zijn drie kleuters winkeltje aan het spelen. De twee meisjes zijn de klanten, het jongetje rekent met ze af en stopt alles in een tas. Dit is een voorbeeld van rolgebonden handelen. Alle kinderen hebben en simpele rol die ze uitbeelden/spelen. De leerkracht zou bij deze activiteit er een leerproces van kunnen maken door aan de artikelen een prijs te koppelen en bij de kassa geld neer te zetten. Zo kunnen ze het nog echter amken en leren ze ook omgaan met die getallen.
Constructieve activiteit:
Op deze foto hebben deze twee kleuters een huis gebouwd met blokken voor sinterklaas. Als leerkracht zijnde kan je hier vragen hoe ze dat hebben gedaan. Hoe weet je dat het blijft staan? Waar is wat in het huis? Hoe komt hij binnen? Zo krijgt het gebouw nog meer betekenis en gaan ze ook nadenken over de functie van alles.
Gespreksactiviteit:
Op deze foto is de juf interactief aan het voorlezen. Dit houdt in dat de leerlingen ook tussendoor vragen gesteld worden en ze dus bij het leesproces betrokken worden. Doordat de leerkracht niet alleen voorleest maar ook de leerlingen erbij betrekt door vragen te stellen, zijn ze onbewust bezig met een leerproces. Ze denken na over het verhaal, moeten zich bijvoorbeeld verplaatsen in de hoofdpersoon. 'Hoe zou jij je voelen als dat bij jou gebeurt?'.
Lees- en schrijfactiviteit:
De kleuters op deze foto 'schrijven' iets op in een boekje. Ze hebben het er met elkaar over en schrijven hun gedachten op papier. Omdat het kleuters zijn is het nog niet echt schrijven. De leerkracht zou deze activiteit leerzamer kunnen maken door ze een blad met schrijfpatronen te geven. Zo leren ze al het aanhouden van een bepaalde vorm en wordt het een speelse leeractiviteit.
Wiskundige activiteit:
Hier zie je een kleuterklas die staat van groot naar klein. Ze zijn hier dus bezig met Classifiseren. De leerkracht zou er dieper op in kunnen gaan door te vragen: Wie is er nu het grootst? En wie het kleinst? Doordat ze in de rij staan is het gelijk visueel voor ze.
De vragen bij de tekst: 'Observatie en onderwijsconcept'.
De vragen zijn:
3. Welke aspecten van de specifieke kennis en vaardigheden (buitenste cirkel) staan in dit verslag beschreven?
4. Is er in de verslaglegging samenhang waarneembaar? Geef een voorbeeld.
Antwoorden:
1. Peter heeft weinig zelfvertrouwen en is erg terughoudend. Hij heeft weinig contact met andere kinderen en ook het contact met de leerkracht was in het begin moeizaam. Doordat hij zich zo op de achtergrond opstelt, toont hij weinig interesse in de activiteiten die gedaan worden. Hij komt dus niet nieuwsgierig over. Misschien is hij dit wel, maar wordt hij tegengehouden door zijn emoties. Hij is emotioneel niet vrij en durft dus niet echt op nieuwe dingen af te stappen. Hij wacht liever af tot de leerkracht hem hierbij kan helpen.
2. Het samen spelen en werken met andere kinderen vindt Peter moeilijk, omdat hij zich erg op de achtergrond houdt. Dit geldt ook voor het communiceren. Met andere klasgenoten is dit erg moeizaam, alleen met de leerkracht is het beter. Peter is dus niet zelfstandig, omdat hij niet nieuwsgierig is naar wat er om hem heen gebeurt. Hij vindt het moeilijk om zichzelf te uiten.
3. Peter heeft weinig contact met zijn medeleerlingen, zijn sociale vaardigheid is dus niet zo goed. Ook geeft de leerkracht aan dat zijn woordenschat niet zo goed ontwikkeld is. Zijn motoriek is daarentegen prima.
4. Ja, je ziet alle drie de cirkels terugkomen in de beschrijving en observaties. Je ziet ook doordat het in de binnenste kring niet helemaal goed zit, Peter ook moeite heeft met aspecten uit de andere twee kringen. Wel zie je dat Peter langzaam groeit, vooral op het sociale aspect en het emotioneel vrij zijn. Dit heeft een positief effect op de andere kringen. Hij speelt en werkt hierdoor meer samen en is minder afhankelijk van de leerkracht.
De cirkel van basisontwikkelings is ingedeeld in drie kringen. Hier op de foto is de cirkel van basisontwikkeling te zien:
In de binnenste cirkel staan de drie basiskenmerken:
* Emotioneel vrij zijn
* Zelfvertrouwen hebben
* Nieuwsgierig zijn
In de middelste cirkel bevinden zich de doelen wat betreft de brede ontwikkelingen. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan communiceren en samen spelen en werken.
In de buitenste kring bevinden zich de doelen wat betreft de specifieke kennis en vaardigheden. Hierbij moet je denken aan waarnemen en ordenen bijvoorbeeld.
De cirkel werkt van binnen naar buiten maar ook van buiten naar binnen. Het is belangrijk dat de binnenste kring goed zit. Dit zorgt er namelijk voor dat de andere kringen ook 'in beweging komen'.
De kernactiviteiten:
1) Spelactiviteiten: Hieronder heb je 4 fasen, namelijk:
* Manipulatief spel
* Rolgebonden handelen
* Thematisch rollenspel
* Vaktaalspel
2) Constructieve activiteiten: bouwen en iets maken met verschillende materialen.
3) Gespreksactiviteiten
4) Lees- en schrijfactiviteiten
5) Wiskundige activiteiten
Bij elke kernactiviteit vlgt nu een voorbeeld uit de praktijk. Vanwege privacy regels mocht ik niet foto's nemen op mijn stageschool. Ik heb dus foto's van internet gebruikt.
Praktijk
Spelactiviteit:
Hier zijn drie kleuters winkeltje aan het spelen. De twee meisjes zijn de klanten, het jongetje rekent met ze af en stopt alles in een tas. Dit is een voorbeeld van rolgebonden handelen. Alle kinderen hebben en simpele rol die ze uitbeelden/spelen. De leerkracht zou bij deze activiteit er een leerproces van kunnen maken door aan de artikelen een prijs te koppelen en bij de kassa geld neer te zetten. Zo kunnen ze het nog echter amken en leren ze ook omgaan met die getallen.
Constructieve activiteit:
Op deze foto hebben deze twee kleuters een huis gebouwd met blokken voor sinterklaas. Als leerkracht zijnde kan je hier vragen hoe ze dat hebben gedaan. Hoe weet je dat het blijft staan? Waar is wat in het huis? Hoe komt hij binnen? Zo krijgt het gebouw nog meer betekenis en gaan ze ook nadenken over de functie van alles.
Gespreksactiviteit:
Op deze foto is de juf interactief aan het voorlezen. Dit houdt in dat de leerlingen ook tussendoor vragen gesteld worden en ze dus bij het leesproces betrokken worden. Doordat de leerkracht niet alleen voorleest maar ook de leerlingen erbij betrekt door vragen te stellen, zijn ze onbewust bezig met een leerproces. Ze denken na over het verhaal, moeten zich bijvoorbeeld verplaatsen in de hoofdpersoon. 'Hoe zou jij je voelen als dat bij jou gebeurt?'.
Lees- en schrijfactiviteit:
De kleuters op deze foto 'schrijven' iets op in een boekje. Ze hebben het er met elkaar over en schrijven hun gedachten op papier. Omdat het kleuters zijn is het nog niet echt schrijven. De leerkracht zou deze activiteit leerzamer kunnen maken door ze een blad met schrijfpatronen te geven. Zo leren ze al het aanhouden van een bepaalde vorm en wordt het een speelse leeractiviteit.
Wiskundige activiteit:
Hier zie je een kleuterklas die staat van groot naar klein. Ze zijn hier dus bezig met Classifiseren. De leerkracht zou er dieper op in kunnen gaan door te vragen: Wie is er nu het grootst? En wie het kleinst? Doordat ze in de rij staan is het gelijk visueel voor ze.
De vragen bij de tekst: 'Observatie en onderwijsconcept'.
De vragen zijn:
1. Hoe zijn de verschillende basale ontwikkelingsbehoeften - de basiskenmerken - in het verslag van Peter beschreven? Geef enkele voorbeelden.
2. Welke aspecten van de brede ontwikkeling staan in het verslag van Peter (zie cirkel van basisontwikkeling)?3. Welke aspecten van de specifieke kennis en vaardigheden (buitenste cirkel) staan in dit verslag beschreven?
4. Is er in de verslaglegging samenhang waarneembaar? Geef een voorbeeld.
Antwoorden:
1. Peter heeft weinig zelfvertrouwen en is erg terughoudend. Hij heeft weinig contact met andere kinderen en ook het contact met de leerkracht was in het begin moeizaam. Doordat hij zich zo op de achtergrond opstelt, toont hij weinig interesse in de activiteiten die gedaan worden. Hij komt dus niet nieuwsgierig over. Misschien is hij dit wel, maar wordt hij tegengehouden door zijn emoties. Hij is emotioneel niet vrij en durft dus niet echt op nieuwe dingen af te stappen. Hij wacht liever af tot de leerkracht hem hierbij kan helpen.
2. Het samen spelen en werken met andere kinderen vindt Peter moeilijk, omdat hij zich erg op de achtergrond houdt. Dit geldt ook voor het communiceren. Met andere klasgenoten is dit erg moeizaam, alleen met de leerkracht is het beter. Peter is dus niet zelfstandig, omdat hij niet nieuwsgierig is naar wat er om hem heen gebeurt. Hij vindt het moeilijk om zichzelf te uiten.
3. Peter heeft weinig contact met zijn medeleerlingen, zijn sociale vaardigheid is dus niet zo goed. Ook geeft de leerkracht aan dat zijn woordenschat niet zo goed ontwikkeld is. Zijn motoriek is daarentegen prima.
4. Ja, je ziet alle drie de cirkels terugkomen in de beschrijving en observaties. Je ziet ook doordat het in de binnenste kring niet helemaal goed zit, Peter ook moeite heeft met aspecten uit de andere twee kringen. Wel zie je dat Peter langzaam groeit, vooral op het sociale aspect en het emotioneel vrij zijn. Dit heeft een positief effect op de andere kringen. Hij speelt en werkt hierdoor meer samen en is minder afhankelijk van de leerkracht.
Toepassingskaart 5 De 1-zorgroute Taal
Ik heb dus gekozen voor de leerlijn van Technisch lezen. Omdat ik op het sbo stage loop, is het algemene niveau van technisch lezen lager dan normaal op deze leeftijd. Daarom werkt de school ook niet met leerlijnen die voor elk jaar vaststaan, maar wordt er echt naar de klas gekeken: wat kunnen wij met deze kinderen bereiken. Daarom zijn er voor mijn stageklas twee algemene doelen geformuleerd. Ik heb binnen mijn groep drie leerlingen gekozen.
Leerling A = Ondergemiddeld
Leerling B = Gemiddeld
Leerling C = Bovengemiddeld
Het niveau van de hele klas is dus lager dan normaal, maar voor mijn klas gezien zijn dit de drie leerlingen die bovengemiddeld, gemiddeld en ondergemiddeld zijn.
De verdere informatie is allemaal op de poster te lezen.
Ik vond het leuk om eens met zo'n groepsplan aan het werk te gaan. Later krijg je er elk jaar mee te maken, dus is het wel handig dat je daar al mee kennis hebt gemaakt tijdens je studie.
vrijdag 28 oktober 2011
Toepassingskaart 3: Hersenvriendelijke les
Om alle kennis over het geven van een hersenvriendelijke les toe te passen, hebben wij als opdracht dat wij een hersenvriendelijke les moeten ontwerpen en uitvoeren in onze stageklas. Dinsdag 25 oktober heb ik dat gedaan. De les ging over de herfst. Ik had de dag ervoor de klas al in herfstsfeer gebracht.
Hier is mijn voorbereidingsformulier die ik nog nader zal toelichten:
Tijdens het maken van mijn les heb ik gelet op de punten die staan in het schema leren van David Sousa. Ik heb namelijk verschillende zintuigen laten gebruiken waardoor er op verschillende manieren informatie binnenkomt. Om te zorgen dat dit van het korte termijngeheugen naar het lange termijngeheugen gaat, ben ik het gaan herhalen en later op terugkomen d.m.v die mindmap. Zo konden ze letterlijk de nieuwe kennis aan de takken van de kennis die ze al hadden (voorkennis) hangen.
In mijn les zitten de volgende hersenvriendelijke elementen:
* Punt 1: zorg voor een doelgerichte, rijke leeromgeving. Ik heb de dag van tevoren de hele klas aangekleed met het thema herfst met o.a. dennenappels, bladeren, kastanjes, zelfgemaakte paddestoelen, spinnenwebben etc.
* Punt 2: activeer de voorkennis van de leerlingen. Door te beginnen met een mindmap over het thema herfst, weet ik wat ze al weten en wat nog niet.
* Punt 6: geef de kinderen ruim denktijd voordat ze een antwoord moeten geven. Ik heb een quiz gemaakt met daarin vragen over de herfst. Door de afspraak "steek je vinger op als je het antwoord weet en roep het niet door de klas. Zo heeft iedereen de tijd om het goede antwoord te vinden" heb ik de kinderen genoeg tijd gegeven, zodat ook de minder snelle kinderen aan bod kwamen.
* Punt 7: houd de vraag in de lucht zodat alle kinderen blijven denken. Ik heb bij het geven van het goede antwoord niet gelijk gezegd of het inderdaad goed was of niet. Door naar de antwoorden van anderen te vragen hield ik 'de vraag in de lucht' en dacht iedereen mee.
* Punt 8: stel niet te snel vragen achter elkaar, dit zorgt voor verwarring. Ik heb elke vraag omstebeurt behandeld.
* Punt 10: bied informatie op verschillende manieren aan. Ik heb het visueel gemaakt op het bord en door de quizvragen te verwerken in de powerpoint met bijpassende illustraties. Hierbij maakte ik het ook auditief door de vragen voor te lezen en de antwoorden nog te herhalen van de kinderen.
* Punt 11: reflecteer met de kinderen. Na de les heb ik de vragen behandeld die op de toepassingskaart staan.
* Punt 12: sluit af met een positieve emotie gekoppeld aan het onderwerp. Elke les sluit ik af met een compliment naar de groep en zeg ze wat ik goed vond gaan. Zo ook bij deze les.
Hier zie je de mindmap die ik met de kinderen heb gemaakt. De eerste foto is aan het begin van de les (de voorkennis) en de tweede foto is aan het eind van de les. De nieuwe informatie hebben we gelijk aan de juiste 'takjes in ons hoofd' gehangen of een nieuw takje gecreëerd.
Foto 1: De voorkennis
Foto 2: Nieuwe kennis is erbij gevoegd
Mijn reflectie op deze les:
Ik ben tevreden met deze les. In mijn ogen heb ik aan veel punten van de hersenvriendelijke elementen gedacht. Wel zou ik de volgende keer mijn doelen zichtbaar maken voor de leerlingen, dit heb ik nu niet gedaan.
De les zelf ben ik tevreden over, door de afwisseling in activiteiten hield ik de aandacht er goed bij. Ook het maken van de mindmap vonden ze helemaal geweldig. Toen ik vertelde wat we gingen doen en wat dat dan was, kreeg ik als reactie "cool!" dus dat zat wel goed! Ze waren erg enthousiast in het verzinnen van woorden waar ze aan moesten denken en ook de quiz deden ze allemaal goed mee.
Reflectie van de kinderen:
Ze hadden nog nooit met een mindmap gewerkt, dus dat vonden ze, zoals zij zelf zeiden, echt tof! Met die kleurtjes en plaatjes is het veel leuker om te doen dan een woordweb! Ze vroegen of we dit wel eens vaker gingen doen, dus dat was voor mij een goed teken!
De quiz had ik expres gemixt gemaakt, zowel moeilijke als makkelijke vragen. Dit heb ik gedaan zodat ze in ieder geval het gevoel hadden dat ze al iets wisten, wat een succeservaring oplevert. Dit was dus zowel makkelijk als moeilijk.
Al met al vonden ze het een leuke les en hebben ze dingen geleerd als wanneer begint en eindigt de herfst? Welk feest is er altijd in de herfst? Ze hadden geen punten die ze nog meer wilde leren.
Hier is mijn voorbereidingsformulier die ik nog nader zal toelichten:
Tijdens het maken van mijn les heb ik gelet op de punten die staan in het schema leren van David Sousa. Ik heb namelijk verschillende zintuigen laten gebruiken waardoor er op verschillende manieren informatie binnenkomt. Om te zorgen dat dit van het korte termijngeheugen naar het lange termijngeheugen gaat, ben ik het gaan herhalen en later op terugkomen d.m.v die mindmap. Zo konden ze letterlijk de nieuwe kennis aan de takken van de kennis die ze al hadden (voorkennis) hangen.
In mijn les zitten de volgende hersenvriendelijke elementen:
* Punt 1: zorg voor een doelgerichte, rijke leeromgeving. Ik heb de dag van tevoren de hele klas aangekleed met het thema herfst met o.a. dennenappels, bladeren, kastanjes, zelfgemaakte paddestoelen, spinnenwebben etc.
* Punt 2: activeer de voorkennis van de leerlingen. Door te beginnen met een mindmap over het thema herfst, weet ik wat ze al weten en wat nog niet.
* Punt 6: geef de kinderen ruim denktijd voordat ze een antwoord moeten geven. Ik heb een quiz gemaakt met daarin vragen over de herfst. Door de afspraak "steek je vinger op als je het antwoord weet en roep het niet door de klas. Zo heeft iedereen de tijd om het goede antwoord te vinden" heb ik de kinderen genoeg tijd gegeven, zodat ook de minder snelle kinderen aan bod kwamen.
* Punt 7: houd de vraag in de lucht zodat alle kinderen blijven denken. Ik heb bij het geven van het goede antwoord niet gelijk gezegd of het inderdaad goed was of niet. Door naar de antwoorden van anderen te vragen hield ik 'de vraag in de lucht' en dacht iedereen mee.
* Punt 8: stel niet te snel vragen achter elkaar, dit zorgt voor verwarring. Ik heb elke vraag omstebeurt behandeld.
* Punt 10: bied informatie op verschillende manieren aan. Ik heb het visueel gemaakt op het bord en door de quizvragen te verwerken in de powerpoint met bijpassende illustraties. Hierbij maakte ik het ook auditief door de vragen voor te lezen en de antwoorden nog te herhalen van de kinderen.
* Punt 11: reflecteer met de kinderen. Na de les heb ik de vragen behandeld die op de toepassingskaart staan.
* Punt 12: sluit af met een positieve emotie gekoppeld aan het onderwerp. Elke les sluit ik af met een compliment naar de groep en zeg ze wat ik goed vond gaan. Zo ook bij deze les.
Hier zie je de mindmap die ik met de kinderen heb gemaakt. De eerste foto is aan het begin van de les (de voorkennis) en de tweede foto is aan het eind van de les. De nieuwe informatie hebben we gelijk aan de juiste 'takjes in ons hoofd' gehangen of een nieuw takje gecreëerd.
Foto 1: De voorkennis
Mijn reflectie op deze les:
Ik ben tevreden met deze les. In mijn ogen heb ik aan veel punten van de hersenvriendelijke elementen gedacht. Wel zou ik de volgende keer mijn doelen zichtbaar maken voor de leerlingen, dit heb ik nu niet gedaan.
De les zelf ben ik tevreden over, door de afwisseling in activiteiten hield ik de aandacht er goed bij. Ook het maken van de mindmap vonden ze helemaal geweldig. Toen ik vertelde wat we gingen doen en wat dat dan was, kreeg ik als reactie "cool!" dus dat zat wel goed! Ze waren erg enthousiast in het verzinnen van woorden waar ze aan moesten denken en ook de quiz deden ze allemaal goed mee.
Reflectie van de kinderen:
Ze hadden nog nooit met een mindmap gewerkt, dus dat vonden ze, zoals zij zelf zeiden, echt tof! Met die kleurtjes en plaatjes is het veel leuker om te doen dan een woordweb! Ze vroegen of we dit wel eens vaker gingen doen, dus dat was voor mij een goed teken!
De quiz had ik expres gemixt gemaakt, zowel moeilijke als makkelijke vragen. Dit heb ik gedaan zodat ze in ieder geval het gevoel hadden dat ze al iets wisten, wat een succeservaring oplevert. Dit was dus zowel makkelijk als moeilijk.
Al met al vonden ze het een leuke les en hebben ze dingen geleerd als wanneer begint en eindigt de herfst? Welk feest is er altijd in de herfst? Ze hadden geen punten die ze nog meer wilde leren.
Reflectie woensdag 26 oktober
Vandaag hadden wij de laatste bijeenkomst wat hoort bij dit thema. Ergens vind ik dit ontzettend jammer. Dit thema vind ik namelijk heel interessant en je leert er heel veel van! Zo heb ik al veel kunne herkennen en toepassen in mijn stage, wat tot nu toe alleen nog maar een positief effect heeft gehad. Maargoed, aan al het leuks komt een eind...
Tijdens deze laatste bijeenkomst stond vooral het boek 'Leer als een speer' centraal. In mijn ogen een geweldig boek! Ter voorbereiding op deze bijeenkomst moesten wij een aantal hoofdstukken hebben gelezen. Ik had het boek al eens doorgebladerd en dacht "Ik lees direct alles" en voor ik het wist had ik het hele boek uit. Heel duidelijk geschreven en de bijbehorende mindmaps werken ontzettend handig!
Tijdens de les moesten we de onderverdeelde onderwerpen uitwerken en verwerken tot een module. Dit vond ik leerzaam. Je maakte zo kennis met alle deelonderwerpen en je hoorde ideeën en inzichten van anderen die ook voor mezelf goed waren om te onthouden! Kortom, een leerzame afsluiter van een heel leuk thema!
Wat was nieuw voor je: Ik wist niet hoe je van die losse onderwerpen een module moest ontwikkelen.
Wat heb je ervan geleerd? Doordat je in een groepje alle deelonderwerpen hebt bestudeerd, weet ik nu precies waar ik aan moet denken bij die onderwerpen. Ook de ideeën van anderen werkten inspirerend en kan ik zeker gebruiken in mijn eigen lessen!
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik wil alle ideeën die ik heb gehoord zeker onthouden zodat ik deze ooit zelf kan gebruiken bij mijn eigen lessen op stage, maar ook gewoon voor als ik straks mijn eigen klas heb.
Tijdens deze laatste bijeenkomst stond vooral het boek 'Leer als een speer' centraal. In mijn ogen een geweldig boek! Ter voorbereiding op deze bijeenkomst moesten wij een aantal hoofdstukken hebben gelezen. Ik had het boek al eens doorgebladerd en dacht "Ik lees direct alles" en voor ik het wist had ik het hele boek uit. Heel duidelijk geschreven en de bijbehorende mindmaps werken ontzettend handig!
Tijdens de les moesten we de onderverdeelde onderwerpen uitwerken en verwerken tot een module. Dit vond ik leerzaam. Je maakte zo kennis met alle deelonderwerpen en je hoorde ideeën en inzichten van anderen die ook voor mezelf goed waren om te onthouden! Kortom, een leerzame afsluiter van een heel leuk thema!
Wat was nieuw voor je: Ik wist niet hoe je van die losse onderwerpen een module moest ontwikkelen.
Wat heb je ervan geleerd? Doordat je in een groepje alle deelonderwerpen hebt bestudeerd, weet ik nu precies waar ik aan moet denken bij die onderwerpen. Ook de ideeën van anderen werkten inspirerend en kan ik zeker gebruiken in mijn eigen lessen!
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik wil alle ideeën die ik heb gehoord zeker onthouden zodat ik deze ooit zelf kan gebruiken bij mijn eigen lessen op stage, maar ook gewoon voor als ik straks mijn eigen klas heb.
Reflectie woensdag 5 oktober
De zesde en tevens voorlaatste bijeenkomst van dit thema. Deze keer stond het in het teken van MI, oftewel Meervoudige Intelligentie. Niet een geheel nieuw onderwerp voor ons. In voorgaande jaren hebben we hier ook al bij stilgestaan. Toch was het voor mij zeker geen zinloze bijeenkomst. Ik wist namelijk dat we er ooit bij hadden stilgestaan welke Intelligenties je hebt, maar welke dat ook alweer waren... geen idee!
Gelukkig werden deze uitgebreid behandeld deze bijeenkomst en is het voor mij heel duidelijk wat alles inhoudt.
We gingen zelf ook een test doen en voor we daaraan begonnen, moest je voor jezelf voorspellen wat er bij jou op nummer 1 zou staan. Ik had verwacht dat Muziek-Ritmisch bovenaan zou staan. De omschrijving die hoort bij Muziek-Ritmisch is namelijk:
Pikt snel melodietjes op, speelt graag een muziekinstrument, werkt met ezelsbruggetjes en rijmpjes om iets te onthouden, heeft een sterk gevoel voor ritme, stijl in stemgebruik en vertelt boeiend.
Hier kon ik mijzelf zeker in terugvinden, maar niet in alles! Ik speel geen muziekinstrument en kan geen noten lezen, maar werk veel met ezelsbruggetjes en pik snel melodietjes op. Ik ben dan ook de hele dag wel met muziek bezig.
Ik was benieuwd of dit ook uit de test zou komen...
Ik had gelijk! Muziek-Ritmisch stond bij mij op nummer 1! Op nummer twee stond Mensen en op nummer drie Woord. Ik vond het leuk deze test te doen, je leert jezelf toch wel kennen zo!
Wat was nieuw voor je? De verschillende intelligenties wist ik niet meer en kwamen dankzij deze bijeenkomst weer boven, inclusief bijbehorende beschrijvingen. Ook wist ik niet wat het beste bij mij paste. Door de test weet ik dat dus wel.
Wat heb je ervan geleerd? Ik kan nu observeren bij kinderen in mijn stageklas waar zij zoal mee bezig zijn en een schatting maken wat het beste bij hen zou passen. Door die test met ze te doen kan ik dat controleren en kan ik mijn lessen aanpassen op de verschillende behoeften van de kinderen.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik wil deze test ook eens doen in mijn stageklas. Zo heb je een duidelijk beeld van de verschillende intelligenties en kan ik er rekening mee houden bij het maken en geven van mijn lessen.
Gelukkig werden deze uitgebreid behandeld deze bijeenkomst en is het voor mij heel duidelijk wat alles inhoudt.
We gingen zelf ook een test doen en voor we daaraan begonnen, moest je voor jezelf voorspellen wat er bij jou op nummer 1 zou staan. Ik had verwacht dat Muziek-Ritmisch bovenaan zou staan. De omschrijving die hoort bij Muziek-Ritmisch is namelijk:
Pikt snel melodietjes op, speelt graag een muziekinstrument, werkt met ezelsbruggetjes en rijmpjes om iets te onthouden, heeft een sterk gevoel voor ritme, stijl in stemgebruik en vertelt boeiend.
Hier kon ik mijzelf zeker in terugvinden, maar niet in alles! Ik speel geen muziekinstrument en kan geen noten lezen, maar werk veel met ezelsbruggetjes en pik snel melodietjes op. Ik ben dan ook de hele dag wel met muziek bezig.
Ik was benieuwd of dit ook uit de test zou komen...
Ik had gelijk! Muziek-Ritmisch stond bij mij op nummer 1! Op nummer twee stond Mensen en op nummer drie Woord. Ik vond het leuk deze test te doen, je leert jezelf toch wel kennen zo!
Wat was nieuw voor je? De verschillende intelligenties wist ik niet meer en kwamen dankzij deze bijeenkomst weer boven, inclusief bijbehorende beschrijvingen. Ook wist ik niet wat het beste bij mij paste. Door de test weet ik dat dus wel.
Wat heb je ervan geleerd? Ik kan nu observeren bij kinderen in mijn stageklas waar zij zoal mee bezig zijn en een schatting maken wat het beste bij hen zou passen. Door die test met ze te doen kan ik dat controleren en kan ik mijn lessen aanpassen op de verschillende behoeften van de kinderen.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik wil deze test ook eens doen in mijn stageklas. Zo heb je een duidelijk beeld van de verschillende intelligenties en kan ik er rekening mee houden bij het maken en geven van mijn lessen.
woensdag 28 september 2011
Reflectie woensdag 28 september
Vandaag was de vijfde bijeenkomst; 'sociaal constructivisme'. Een hele mond vol, maar wel interessant vond ik. Het ging over een bepaalde stijl waarin jij je onderwijs kan geven. Ik had er nog nooit van gehoord, dus dit was voor mij compleet nieuw. Het is wel een stijl dat mij aanspreekt: veel uit de kinderen laten komen en ze een actieve rol laten spelen bij het leerproces, sociale processen spelen een belangrijke rol, ik vond het erg goed klinken!
Ook hebben we het vandaag gehad over onze leerstijl. Er zijn er vier: een doener, een denker, een beslisser en een dromer. Bij mij kwam er dromer uit. In eerste instantie dacht ik 'dat klopt niet!' maar na goed te hebben gelezen wat er wordt verstaan onder een dromer kwam ik daar al snel op terug. Ik kijk inderdaad graag eerst naar iemand die het voordoet voor ik zelf aan de slag ga. Een leuke opheldering voor mezelf dus!
Voor mijn reflectievragen heb ik gekozen om het te doen over het sociaal constructivisme, dit was immers compleet nieuw voor mij.
Wat was nieuw voor je? Het begrip sociaal constructivisme was compleet nieuw voor me. Ook wat het inhoudt was geheel nieuw voor mij.
Wat heb je ervan geleerd? Ik heb ervan geleerd dat het vooral een heel vrije manier van onderwijzen is. De kinderen spelen een belangrijke en actieve rol binnen het leerproces, iets wat ik zelf heel belangrijk vind. Ze kunnen zelf nadenken over het onderwerp en voorstellen doen. Zo sluit het nog beter aan bij hun belevingswereld en interesses.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik ben zelf een groot voorstander van een actieve rol van de kinderen bij het leerproces! Ik ben dan ook al een tijdje bezig dit zelf te doen in mijn stage. Dit gaat steeds beter maar kan nog beter. Ik ben dan ook van plan om tips en voorbeelden die ik vandaag heb gehoord te onthouden om ze zelf eens toe te passen in mijn stageklas.
Ook hebben we het vandaag gehad over onze leerstijl. Er zijn er vier: een doener, een denker, een beslisser en een dromer. Bij mij kwam er dromer uit. In eerste instantie dacht ik 'dat klopt niet!' maar na goed te hebben gelezen wat er wordt verstaan onder een dromer kwam ik daar al snel op terug. Ik kijk inderdaad graag eerst naar iemand die het voordoet voor ik zelf aan de slag ga. Een leuke opheldering voor mezelf dus!
Voor mijn reflectievragen heb ik gekozen om het te doen over het sociaal constructivisme, dit was immers compleet nieuw voor mij.
Wat was nieuw voor je? Het begrip sociaal constructivisme was compleet nieuw voor me. Ook wat het inhoudt was geheel nieuw voor mij.
Wat heb je ervan geleerd? Ik heb ervan geleerd dat het vooral een heel vrije manier van onderwijzen is. De kinderen spelen een belangrijke en actieve rol binnen het leerproces, iets wat ik zelf heel belangrijk vind. Ze kunnen zelf nadenken over het onderwerp en voorstellen doen. Zo sluit het nog beter aan bij hun belevingswereld en interesses.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik ben zelf een groot voorstander van een actieve rol van de kinderen bij het leerproces! Ik ben dan ook al een tijdje bezig dit zelf te doen in mijn stage. Dit gaat steeds beter maar kan nog beter. Ik ben dan ook van plan om tips en voorbeelden die ik vandaag heb gehoord te onthouden om ze zelf eens toe te passen in mijn stageklas.
zondag 25 september 2011
Reflectie woensdag 21 september
Alweer de vierde bijeenkomst. Vandaag heb ik veel herkenbare dingen gehoord uit voorgaande jaren. Blij dat het me bekend voorkwam, anders was er iets mis gegaan afgelopen twee jaar...
Ik heb dan ook bij deze bijeenkomst niet veel nieuwe informatie gehoord. Wel kwamen er de fasen van spelontwikkeling naar voren. Dit was wel compleet nieuw voor mij! Daarom zal ik mijn reflectie hierop maken.
Wat was nieuw voor je? De vier fasen van spelontwikkeling, namelijk:
1. Manipulatief spel.
2. Rolgebonden handelen.
3. Thematisch rollenspel.
4. Vaktaalspel.
Wat heb je daarvan geleerd? Ik weet nu wat er onder elke fase verstaan wordt en welke voorbeelden daarbij passen. Nu kan ik dus een spelvoorbeeld in de goede fase plaatsen.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik had het er al met Michelle over in de klas en wij zijn allebei benieuwd hoe het met de spelontwikkeling zit in onze stageklas, in welke fase zij zitten. Ik ga dus observeren in mijn stagegroep om ze zo in de goede fase te kunnen plaatsen. Dit is goed om te weten, zodat ik een spelles hierop aan kan passen en het dus niet te hoog gegrepen is voor ze.
Ik heb dan ook bij deze bijeenkomst niet veel nieuwe informatie gehoord. Wel kwamen er de fasen van spelontwikkeling naar voren. Dit was wel compleet nieuw voor mij! Daarom zal ik mijn reflectie hierop maken.
Wat was nieuw voor je? De vier fasen van spelontwikkeling, namelijk:
1. Manipulatief spel.
2. Rolgebonden handelen.
3. Thematisch rollenspel.
4. Vaktaalspel.
Wat heb je daarvan geleerd? Ik weet nu wat er onder elke fase verstaan wordt en welke voorbeelden daarbij passen. Nu kan ik dus een spelvoorbeeld in de goede fase plaatsen.
Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik had het er al met Michelle over in de klas en wij zijn allebei benieuwd hoe het met de spelontwikkeling zit in onze stageklas, in welke fase zij zitten. Ik ga dus observeren in mijn stagegroep om ze zo in de goede fase te kunnen plaatsen. Dit is goed om te weten, zodat ik een spelles hierop aan kan passen en het dus niet te hoog gegrepen is voor ze.
Toepassingskaart 6a: ontwikkelingsmaterialen.
Om deze opdracht uit te kunnen voeren, hebben wij een workshop hierover gekregen. Hierbij kregen wij een inleiding over de verschillende materialen, waarna we vervolgens zelf aan de slag gingen met het materiaal. Het doel hiervan is dat wij meer inzicht krijgen in het materiaal en er beter naar kijken dan anders. Zo moeten we kijken naar de hanteerbaarheid, aantrekkelijkheid etc.
Hieronder is een verzameling van verschillende materialen te vinden met een korte beschrijving a.d.h.v. een beschrijvingskaart.
1. Ringen en stokjes.
Ringen en stokjes behoort tot het constructie en compostitiemateriaal. Het bestaat uit houten stokjes en ijzeren ringen. Het is redelijk hanteerbaar, soms wat priegelig. Wel is dit een goede oefening voor de fijne motoriek daardoor. Het kan qua aantrekkelijkheid beter. Het bevat geen kleur waardoor het gelijk minder aanspreekt. Door met dit materiaal aan de slag te gaan, werk je aan verschillende ontwikkelingen, namelijk:
* Uiten en vormgeven
* Voorstellingen vormen en creativiteit
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Waarnemen en ordenen
* Schematiseren en symboolvorming
* Hoeveelheden en bewerkingen
Dit materiaal is het beste individueel te gebruiken, maar in tweetallen en eventueel een klein groepje is mogelijk. Dit zal echter niet vaak voorkomen. Voor het eerste gebruik is een toelichting nodig, daarna niet meer. Het is zelfcorrigerend materiaal en geschikt voor kinderen vanaf 5 jaar.
2. Communicatie.
Dit ontwikkelingsmateriaal behoort tot het speel- leermateriaal. Het bestaat uit vrolijke platen met veel kleur en herkenbare situaties. De pinnen hebben ook elk een eigen kleur en alles is van plastic. Het bord is groot, de pinnen redelijk groot. Voor jonge kinderen misschien wat lastig nog, maar wel goed voor de motoriek.
De verschillende ontwikkelingen waaraan je werkt zijn als volgt:
* Communiceren
* Uiten en vormgeven
* Samen spreken en samen werken
* Verkennen van de wereld
* Motorische vaardigheden
* Woorden en begrippen
* Hoeveelheden en bewerkingen
Dit materiaal is vooral ontworpen om de mondelinge taalvaardigheid te vergroten. Dit kun je dus doen in tweetallen, eventueel in een groepje maar dit zal weinig voorkomen. Voor het eerste gebruik is toelichting nodig, daarna niet meer. Je kunt zelf je fouten ontdekken, dus is het ook zelfcorrigerend. Dit kan gebruikt worden voor kinderen vanaf 4 jaar, groep 1/2 dus.
3. Systeemrijgen met kralen.
Ook dit behoort tot de constructie en compositiematerialen Het ziet er heel kleurrijk uit met veel verschillende vormen. De kralen zijn van hout, de voorbeeldplankjes van plastic en daarnaast nog touw om het aan te rijgen. Het is redelijk hanteerbaar, voor jonge kinderen is dit best een priegelwerkje! Het spreek wel aan om ermee aan de slag te gaan!
Door dit te doen werk je aan:
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Waarnemen en ordenen
* Schematiseren en symboolvorming
Het doel is het systeem te herkennen van het voorbeeld en dit kunnen omzetten in jouw eigen handeling. Hierbij moet je letten op kleur en vorm. Hierbij is geen echte toelichting nodig, spreekt voorzich. Het is zelfcorrigerend materiaal, waardoor dit goed individueel te gebruiken is. Het is geschikt voor kinderen in groep 1/2.
4. Kijk-doe 1.
Deze hoort bij het constructie en compositiemateriaal. Het is wederom erg aantrekkelijk door de vele kleuren en vormen. Het materiaal is kunstof (plankjes) en hout (vormen). Het is redelijk hanteerbaar, plankjes zijn namelijk groot, maar de vormen wel wat klein.
Je werkt bij dit materiaal aan de volgende dingen:
* Uiten en vormgeven
* Voorstellingen vormen en creativiteit
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Waarnemen en ordenen
* Schematiseren en symboolvorming
* Hoeveelheden en bewerkingen
Het doel is om de kinderen de kleuren te laten herkennen met de bijbehorende vorm en deze op de juiste plaats te leggen (plaatsbepaling). Dit is geschikt voor individueel gebruik, maar kan ook met meerdere personen. In de praktijk wordt het vooral individueel gebruikt. Voor het eerste gebruik is een korte uitleg nodig, daarna niet meer. Het materiaal is zelfcorrigerend. Een geschikte leeftijd is vanaf 4/5 jaar.
5. Leesrups.
Dit ontwikkelingsmateriaal hoort in het rijtje thuis van het speelleermateriaal.
Het bestaat uit plastic kaartjes met daarop een woord en een afbeelding. Het ziet er aantrekkelijk uit door de kleuren en plaatjes. Het is goed te hanteren voor kinderen.
Je werkt door dit te spelen aan de volgende ontwikkelingen:
* Samen spreken en samen werken
* Communiceren
* Zelfstandigheid
* Woorden en begrippen
* Schematiseren en symboolvorming
* Geschreven en gedrukte taal
Het doel van dit materiaal is om de kinderen de woorden te laten herkennen en te leren. Je kan dit individueel spelen, maar ook samen. Er is wel toelichting nodig voor je het voor de eerste keer kan gebruiken. Het is moeilijk zelf te corrigeren, maar wel mogelijk. Je ziet namelijk niet snel waar je dan de fout hebt gemaakt. Het is geschikt voor kinderen die al een beetje kunnen lezen, dus eind groep 2/groep 3.
6. Vouwen.
Dit behoort tot de vormgevende materialen. Het bestaat uit allerlei bvlaadjes van verschillende grootte en kleuren. Het is redelijk hanteerbaar omdat het natuurlijk dun is. Wel goed om de fijne motoriek te stimuleren. Het is heel aantrekkelijk door de vele kleuren maar ook doordat ze hun eigen creativiteit erin kunnen leggen.
Bij het vouwen werk je aan de volgende ontwikkelingen:
* Uiten en vormgeven
* Voorstellingen vormen en creativiteit
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Gereedschappen en technieken
Het doel ervan is om de kinderen ruimtelijk inzicht te geven en de oog-hand coordinatie/motoriek te verbeteren. Je kund dit individueel doen en is zelfcorrigerend. Er is geen toelichting nodig. Het is geschikt voor de leeftijd vanaf 4 jaar.
Hieronder is een verzameling van verschillende materialen te vinden met een korte beschrijving a.d.h.v. een beschrijvingskaart.
1. Ringen en stokjes.
Ringen en stokjes behoort tot het constructie en compostitiemateriaal. Het bestaat uit houten stokjes en ijzeren ringen. Het is redelijk hanteerbaar, soms wat priegelig. Wel is dit een goede oefening voor de fijne motoriek daardoor. Het kan qua aantrekkelijkheid beter. Het bevat geen kleur waardoor het gelijk minder aanspreekt. Door met dit materiaal aan de slag te gaan, werk je aan verschillende ontwikkelingen, namelijk:
* Uiten en vormgeven
* Voorstellingen vormen en creativiteit
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Waarnemen en ordenen
* Schematiseren en symboolvorming
* Hoeveelheden en bewerkingen
Dit materiaal is het beste individueel te gebruiken, maar in tweetallen en eventueel een klein groepje is mogelijk. Dit zal echter niet vaak voorkomen. Voor het eerste gebruik is een toelichting nodig, daarna niet meer. Het is zelfcorrigerend materiaal en geschikt voor kinderen vanaf 5 jaar.
2. Communicatie.
Dit ontwikkelingsmateriaal behoort tot het speel- leermateriaal. Het bestaat uit vrolijke platen met veel kleur en herkenbare situaties. De pinnen hebben ook elk een eigen kleur en alles is van plastic. Het bord is groot, de pinnen redelijk groot. Voor jonge kinderen misschien wat lastig nog, maar wel goed voor de motoriek.
De verschillende ontwikkelingen waaraan je werkt zijn als volgt:
* Communiceren
* Uiten en vormgeven
* Samen spreken en samen werken
* Verkennen van de wereld
* Motorische vaardigheden
* Woorden en begrippen
* Hoeveelheden en bewerkingen
Dit materiaal is vooral ontworpen om de mondelinge taalvaardigheid te vergroten. Dit kun je dus doen in tweetallen, eventueel in een groepje maar dit zal weinig voorkomen. Voor het eerste gebruik is toelichting nodig, daarna niet meer. Je kunt zelf je fouten ontdekken, dus is het ook zelfcorrigerend. Dit kan gebruikt worden voor kinderen vanaf 4 jaar, groep 1/2 dus.
3. Systeemrijgen met kralen.
Ook dit behoort tot de constructie en compositiematerialen Het ziet er heel kleurrijk uit met veel verschillende vormen. De kralen zijn van hout, de voorbeeldplankjes van plastic en daarnaast nog touw om het aan te rijgen. Het is redelijk hanteerbaar, voor jonge kinderen is dit best een priegelwerkje! Het spreek wel aan om ermee aan de slag te gaan!
Door dit te doen werk je aan:
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Waarnemen en ordenen
* Schematiseren en symboolvorming
Het doel is het systeem te herkennen van het voorbeeld en dit kunnen omzetten in jouw eigen handeling. Hierbij moet je letten op kleur en vorm. Hierbij is geen echte toelichting nodig, spreekt voorzich. Het is zelfcorrigerend materiaal, waardoor dit goed individueel te gebruiken is. Het is geschikt voor kinderen in groep 1/2.
4. Kijk-doe 1.
Deze hoort bij het constructie en compositiemateriaal. Het is wederom erg aantrekkelijk door de vele kleuren en vormen. Het materiaal is kunstof (plankjes) en hout (vormen). Het is redelijk hanteerbaar, plankjes zijn namelijk groot, maar de vormen wel wat klein.
Je werkt bij dit materiaal aan de volgende dingen:
* Uiten en vormgeven
* Voorstellingen vormen en creativiteit
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Waarnemen en ordenen
* Schematiseren en symboolvorming
* Hoeveelheden en bewerkingen
Het doel is om de kinderen de kleuren te laten herkennen met de bijbehorende vorm en deze op de juiste plaats te leggen (plaatsbepaling). Dit is geschikt voor individueel gebruik, maar kan ook met meerdere personen. In de praktijk wordt het vooral individueel gebruikt. Voor het eerste gebruik is een korte uitleg nodig, daarna niet meer. Het materiaal is zelfcorrigerend. Een geschikte leeftijd is vanaf 4/5 jaar.
5. Leesrups.
Dit ontwikkelingsmateriaal hoort in het rijtje thuis van het speelleermateriaal.
Het bestaat uit plastic kaartjes met daarop een woord en een afbeelding. Het ziet er aantrekkelijk uit door de kleuren en plaatjes. Het is goed te hanteren voor kinderen.
Je werkt door dit te spelen aan de volgende ontwikkelingen:
* Samen spreken en samen werken
* Communiceren
* Zelfstandigheid
* Woorden en begrippen
* Schematiseren en symboolvorming
* Geschreven en gedrukte taal
Het doel van dit materiaal is om de kinderen de woorden te laten herkennen en te leren. Je kan dit individueel spelen, maar ook samen. Er is wel toelichting nodig voor je het voor de eerste keer kan gebruiken. Het is moeilijk zelf te corrigeren, maar wel mogelijk. Je ziet namelijk niet snel waar je dan de fout hebt gemaakt. Het is geschikt voor kinderen die al een beetje kunnen lezen, dus eind groep 2/groep 3.
6. Vouwen.
Dit behoort tot de vormgevende materialen. Het bestaat uit allerlei bvlaadjes van verschillende grootte en kleuren. Het is redelijk hanteerbaar omdat het natuurlijk dun is. Wel goed om de fijne motoriek te stimuleren. Het is heel aantrekkelijk door de vele kleuren maar ook doordat ze hun eigen creativiteit erin kunnen leggen.
Bij het vouwen werk je aan de volgende ontwikkelingen:
* Uiten en vormgeven
* Voorstellingen vormen en creativiteit
* Zelfstandigheid
* Motorische vaardigheden
* Gereedschappen en technieken
Het doel ervan is om de kinderen ruimtelijk inzicht te geven en de oog-hand coordinatie/motoriek te verbeteren. Je kund dit individueel doen en is zelfcorrigerend. Er is geen toelichting nodig. Het is geschikt voor de leeftijd vanaf 4 jaar.
donderdag 15 september 2011
Reflectie Woensdag 14 september
De derde bijeenkomst, langzaam begint het allemaal een beetje duidelijk te worden. Ik heb minder chaos in mijn hoofd, gelukkig! Ik was dan ook benieuwd naar wat deze bijeenkomst zou brengen.
Al snel werd dit duidelijk. Vandaag gingen we aan de slag met een groepsplan. Eerst werd stap voor stap uitgelegd hoe het werkt en hoe je zo'n plan maakt. Dit was voor mij erg duidelijk doordat je alle stappen rustig langsloopt. Vervolgens kregen wij een groepsplan en een aantal kinderen die wij moesten plaatsen in het groepsplan. Door deze opdracht was het voor mij helemaal duidelijk hoe het werkt en waar je op moet letten. Het was leuk en zeker handig om dit met elkaar nader te bekijken.
De antwoorden op de vragen voor deze bijeenkomst zijn als volgt:
1. Wat was nieuw voor je? Eigenlijk alles wat met het maken en bekijken van een groepsplan te maken heeft. Ik wist natuurlijk wel dat elke leerkracht zich hiermee bezighoudt, maar ik heb nog nooit echt gehoord en gezien wat het precies inhoudt.
2. Wat heb je ervan geleerd? Ik weet nu precies welke stappen je moet doorlopen om tot het maken van een groepsplan te komen. Door de duidelijke powerpoint als ondersteuning was het voor mij heel overzichtelijk en heel goed te begrijpen en volgen. Door zelf aan de slag te gaan met die opdracht weet ik nu dat ik de stof heb begrepen. Het ging bij ons in de groep goed. We keken naar de juiste punten en wisten ze goed in te delen met een juiste onderbouwing. Ik weet nu goed hoe je het maken van een groepsplan aan moet pakken.
3. Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik ben van plan om me zometeen in mijn stageklas hierin te verdiepen. Ik zou graag willen weten hoe mijn mentor het maken van een groepsplan aanpakt en wat het uiteindelijke resultaat is daarvan. Ik hoop dat mijn mentor me toelaat hier inzicht in te krijgen. Wanneer dit niet mogelijk is, wil ik me er zelf in verdiepen door me nog meer in te lezen over het maken van een groepsplan.
Ik vond deze bijeenkomst erg leuk en nuttig. Hier heb je echt iets aan!
dinsdag 13 september 2011
Reflectie Dinsdag 6 september 2011
Na de introductiebijeenkomst moest ik thuis echt even bijkomen! Er kwam best veel op me af en na twee maanden is dat even omschakelen! Ik besloot me er niet druk om te maken en te denken 'het komt vast allemaal wel goed!'. Daarom ging ik vandaag ook met een rustig gevoel naar de tweede bijeenkomst.
Tijdens deze bijeenkomst heb ik al veel geleerd, onder andere over waar wat zit in je hersenen en hoe je een mindmap maakt en wat het eigenlijk is.
Om een goed overzicht te krijgen van elke bijeenkomst zijn er drie vragen die ik elke keer beantwoord en vandaag is dan de eerste keer!
1. Wat was nieuw voor je? Eigenlijk was alles wat betreft het mindmappen nieuw voor me. Ik had er wel al eens van gehoord en wist dat het een manier was om je te helpen bij het leren, maar hoe en wat het precies was wist ik niet.
2. Wat heb je daarvan geleerd? Ik heb geleerd wat een mindmap precies is en hoe die werkt. Zo is het dus de bedoeling dat je twee hersenhelften elkaar stimuleren en aanvullen. De linkerhersenhelft is meer van de kennis en grafieken, terwijl de rechterhersenhelft juist meer van emotie en kleur is. Door dit te combineren in je mindmap, gebruik je dus beide helften.
3. Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik heb voor de toepassingskaart een mindmap gemaakt, maar ik ben ook van plan dit te doen voor het leren van mijn toetsen. Ik ben benieuwd of deze methode voor mij werkt of niet en daar kom je maar op één manier achter natuurlijk!
Tijdens deze bijeenkomst heb ik al veel geleerd, onder andere over waar wat zit in je hersenen en hoe je een mindmap maakt en wat het eigenlijk is.
Om een goed overzicht te krijgen van elke bijeenkomst zijn er drie vragen die ik elke keer beantwoord en vandaag is dan de eerste keer!
1. Wat was nieuw voor je? Eigenlijk was alles wat betreft het mindmappen nieuw voor me. Ik had er wel al eens van gehoord en wist dat het een manier was om je te helpen bij het leren, maar hoe en wat het precies was wist ik niet.
2. Wat heb je daarvan geleerd? Ik heb geleerd wat een mindmap precies is en hoe die werkt. Zo is het dus de bedoeling dat je twee hersenhelften elkaar stimuleren en aanvullen. De linkerhersenhelft is meer van de kennis en grafieken, terwijl de rechterhersenhelft juist meer van emotie en kleur is. Door dit te combineren in je mindmap, gebruik je dus beide helften.
3. Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen? Ik heb voor de toepassingskaart een mindmap gemaakt, maar ik ben ook van plan dit te doen voor het leren van mijn toetsen. Ik ben benieuwd of deze methode voor mij werkt of niet en daar kom je maar op één manier achter natuurlijk!
Reflectie Maandag 5 september 2011
Vandaag was het dan zover, de eerste schooldag! Na een korte kennismaking begonnen we met het krijgen van informatie over dit schooljaar. Dit jaar is verdeeld in 4 perioden met elk een eigen thema. We beginnen dit jaar met het thema 'Hersenen in actie', een thema dat mij gelijk aansprak. Vandaag hebben we onder andere gehoord dat we een weblog moeten maken, iets waarbij ik gelijk dacht 'nee, daar ben ik toch niet voor gemaakt?!'. Gelukkig ben ik er toch in geslaagd er één aan te maken! Hierop zal ik mijn reflecties van alle bijeenkomsten zetten en ook de opdracht van vandaag: mijn 5 doelen voor deze periode.Ik vind het altijd lastig om doelen te formuleren, daarom heeft het ook even geduurd voor ik ze eindelijk heb geformuleerd.
Mijn 5 doelen voor deze periode zijn:
1. De lat voor mezelf niet te hoog leggen. Ik leg de lat eigenlijk mijn hele leven al (te) hoog en daardoor bezorg ik mezelf meer stress dan nodig is. In mijn laatste stagebeoordeling is dit ook een punt van kritiek geweest. Ik ben niet snel tevreden en denk altijd 'het had beter gekund'. Dit is niet altijd even goed, dus probeer ik nu tevreden te zijn met mijn resultaten, want ik weet dat ik er altijd alles uithaal wat erin zit!
2. Meer ingaan op het individu. Ik hoop tijdens mijn stage weer veel tijd te krijgen om met kinderen apart te gaan zitten en die de extra hulp te geven die ze nodig hebben. Ook wil ik me verdiepen in de leerstijlen van de kinderen zodat ik daar mijn lessen op aan kan passen.
3. In deze periode minimaal 1 correcte hersenvriendelijke les uitvoeren. Dit sluit natuurlijk aan bij het thema van deze periode. Voorheen had ik nooit van deze term gehoord eerlijk gezegd, maar nu ik weet wat het inhoudt ben ik een groot voorstander!
4. Inzicht krijgen in de werking van de hersenen en hoe je hier in de klas rekening mee kan houden. Tijdens deze periode hoop ik meer kennis te krijgen van de werking van de hersenen, met name voor het aanleren van nieuwe kennis. Ik weet al dat je verschillende leerstijlen hebt, zoals auditief of juist liever visueel, maar wil hier graag dieper op in gaan. Ook wil ik graag leren hoe je hier het beste op in kan spelen in de klas.
5. Alles wat ik leer in de colleges en bijeenkomsten toepassen in mijn stage. Je leert het natuurlijk niet voor niks!
Ik hoop mijn doelen te kunnen bereiken deze periode, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het gaat lukken!
Mijn 5 doelen voor deze periode zijn:
1. De lat voor mezelf niet te hoog leggen. Ik leg de lat eigenlijk mijn hele leven al (te) hoog en daardoor bezorg ik mezelf meer stress dan nodig is. In mijn laatste stagebeoordeling is dit ook een punt van kritiek geweest. Ik ben niet snel tevreden en denk altijd 'het had beter gekund'. Dit is niet altijd even goed, dus probeer ik nu tevreden te zijn met mijn resultaten, want ik weet dat ik er altijd alles uithaal wat erin zit!
2. Meer ingaan op het individu. Ik hoop tijdens mijn stage weer veel tijd te krijgen om met kinderen apart te gaan zitten en die de extra hulp te geven die ze nodig hebben. Ook wil ik me verdiepen in de leerstijlen van de kinderen zodat ik daar mijn lessen op aan kan passen.
3. In deze periode minimaal 1 correcte hersenvriendelijke les uitvoeren. Dit sluit natuurlijk aan bij het thema van deze periode. Voorheen had ik nooit van deze term gehoord eerlijk gezegd, maar nu ik weet wat het inhoudt ben ik een groot voorstander!
4. Inzicht krijgen in de werking van de hersenen en hoe je hier in de klas rekening mee kan houden. Tijdens deze periode hoop ik meer kennis te krijgen van de werking van de hersenen, met name voor het aanleren van nieuwe kennis. Ik weet al dat je verschillende leerstijlen hebt, zoals auditief of juist liever visueel, maar wil hier graag dieper op in gaan. Ook wil ik graag leren hoe je hier het beste op in kan spelen in de klas.
5. Alles wat ik leer in de colleges en bijeenkomsten toepassen in mijn stage. Je leert het natuurlijk niet voor niks!
Ik hoop mijn doelen te kunnen bereiken deze periode, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het gaat lukken!
dinsdag 6 september 2011
Start PABO 3
Het nieuwe schooljaar is weer begonnen!
Met frisse moed zijn we dit jaar begonnen aan het thema 'Hersenen in Actie'.
Een thema wat ik persoonlijk erg interessant vind.
De bedoeling van deze digitale Themamap is dat ik bijhoud wat ik tijdens de bijeenkomsten heb gedaan en wat ik voor nieuwe kennis en inzichten heb gekregen. Ook zal ik daarbij vermelden wat ik met die nieuwe informatie wil en ga doen.
De drie vragen die elke keer centraal staan zijn:
1. Wat was nieuw voor je?
2. Wat heb je ervan geleerd?
3. Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen?
Veel leesplezier!
Groetjes Manon
Met frisse moed zijn we dit jaar begonnen aan het thema 'Hersenen in Actie'.
Een thema wat ik persoonlijk erg interessant vind.
De bedoeling van deze digitale Themamap is dat ik bijhoud wat ik tijdens de bijeenkomsten heb gedaan en wat ik voor nieuwe kennis en inzichten heb gekregen. Ook zal ik daarbij vermelden wat ik met die nieuwe informatie wil en ga doen.
De drie vragen die elke keer centraal staan zijn:
1. Wat was nieuw voor je?
2. Wat heb je ervan geleerd?
3. Wat ben je van plan met deze nieuwe kennis/inzichten te gaan doen?
Veel leesplezier!
Groetjes Manon
Abonneren op:
Posts (Atom)